De voedingsbenadering van borst- en prostaatkanker.
Natuurlijke bescherming tegen twee veel voorkomende kankers:
borstkanker en prostaatkanker.
door: Joost Meeusen
Dan Burke, Britse emeritus-hoogleraar in de farmacologie, houdt wereldwijd lezingen over de voedingsbenadering van kanker.
Dit is zijn lijstje van de meest voorkomende kankers in het Verenigd Koninkrijk:
borstkanker, longkanker, darmkanker en prostaatkanker.
Als je borstkanker (vrijwel alleen vrouwen) en prostaatkanker (alleen mannen) samen neemt,
dan zijn ze met voorsprong de meest voorkomende kankers.
Borstkanker en prostaatkanker in één groep steken doet hij niet zomaar.
De twee kankers zijn meestal hormonaal bepaald.
Bij de vrouw is er een duidelijk verband tussen oestrogeen en het risico op borstkanker.
Bij de man speelt het hormoon testosteron een belangrijke rol in de ontwikkeling van prostaatkanker.
Toch merkt Dan Burke belangrijke verschillen op.
Borstkanker
Een vierde van alle vrouwelijke kankers zijn borstkanker.
Borstkanker is verantwoordelijk voor 15% van de kankersterfte bij vrouwen.
Borstkanker in een vroeg stadium kan je doeltreffend behandelen, maar een uitgezaaide borstkanker biedt
een veel slechtere prognose.
Gebeurtenissen tijdens de puberteit heeft drastische invloed op het voorkomen van borstkanker op
latere leeftijd.
Dat heeft alles met de hormonen te maken.
Drie vierde van alle borsttumoren zijn oestrogeenreceptorpositief.
Dat betekent dat oestrogenen de groei van de borsttumor stimuleren.
Een kleine groep van borstkankers (5%) is genetisch bepaald.
Het BRCA-gen is dan defect, een gen dat DNA in de celkern herstelt.
Prostaatkanker
Ongeveer 29% van de mannelijke kankers bevinden zich in de prostaat.
Negen procent van de kankersterfte bij de man wordt veroorzaakt door prostaatkanker.
Terwijl vrouwen al in de menopauze een verhoogd risico hebben op borstkanker, begint het risico bij de man pas na hun zestigste opmerkelijk te stijgen.
De gemiddelde prostaatkankerpatiënt is 70 jaar oud en heeft nog altijd 95% procent om er de volgende vijf
jaar heelhuids vanaf te komen.
Vandaar dat Dan Burke de zinsnede aanhaalt: “Meer mannen sterven met prostaatkanker, dan aan prostaatkanker”.
Prostaatkanker is een traag groeiende kanker, die dikwijls op verschillende plekken in de prostaat tegelijk
ontstaat.
Preventie is de boodschap
Kankers zijn een werk van lange adem, waarvan de oorsprong zich tientallen jaren voor de diagnose bevindt.
Tijdens die tientallen jaren komt het er op aan om gezond te leven.
Dat is de kerngedachte van primaire preventie.
Bij prostaatkanker bereik je ook veel door louter de groei te vertragen, omdat de aanwezigheid van een tumor
in de prostaat vaak geen bedreiging vormt.
Groene thee en borstkanker
Consumptie van groene thee vermindert het voorkomen van borstkanker met 20%.
Vijf aparte Aziatische studies lagen aan de basis van die conclusie, waaraan in het totaal 11674 mensen deelnamen.
Groene thee doet nog veel meer: het verlaagt ook de kans op uitzaaiing en verhoogt daardoor de ‘behandelbaarheid’ van borstkanker.
De voornaamste bestanddeel van groene thee zijn de catechinen waarvan EGCG (epigallocatechinegalaat) de voornaamste is.
Een kop groene thee bevat 250 à 350 mg EGCG.
Enkele kopjes zijn voldoende om een hoeveelheid EGCG in het bloed te brengen die therapeutisch zinvol is,
al drinken Japanners soms 6 à 7 kopjes per dag.
Burke legt echter ook de nadruk op de andere catechinen. EGCG is nog maar 40% van alle polyfenolen, daarom zijn de 60% andere polyfenolen minstens zo belangrijk.
EGCG is grondig bestudeerd geweest.
Een belangrijke eigenschap is dat EGCG zowel oestrogeenafhankelijke als oestrogeenonafhankelijke borstkankercellen remt.
Granaatappel
Minder intensief onderzocht, maar de laatste jaren sterk in de belangstelling, is granaatappel.
De laatste tien jaren zijn bijna drie keer zoveel publicaties over granaatappel verschenen in vergelijking met
de periode van 50 jaar daarvoor.
Een dagelijks glaasje granaatappelsap (250 ml) heeft al een klinisch effect.
Zo verlaagt granaatappelsap de PSA-waarde, een marker voor de prostaatgezondheid hoewel een minder goede
voorspeller van de ernst van de prostaatkanker.
De meest onderzochte stof uit granaatappel, ellagitannine, wordt snel opgenomen in het lichaam en kent een
lange verblijfsduur in het lichaam.
Een glaasje van 250 ml is voldoende om een concentratie aan actieve componenten in het bloed te bereiken
die farmacologisch voldoende is om de groei van prostaatkanker te remmen.
Zoethout
Zoethout kent een lange traditie als geneeskrachtige plant.
De traditionele Chinese geneeskunde gebruikt het al duizenden jaren als middelen tegen kanker.
Zoethout verlaagt de productie van testosteron in het lichaam.
Ook de reguliere geneeskunde kortwiekt de testosteronproductie van de patiënt, hetzij op chemische wijze, hetzij
via chirurgische weg.
Stoffen in zoethout zijn: liquiritigenine, isoliquiritigenine, licochalcone…
Citrusflavonoïden
Citrusvruchten herbergen een veelheid van kankerbeschermende stoffen, zoals hesperitine, naringenine en apigenine.
Citrusvruchten zijn ook een belangrijke bron van salvestrolen, een groep van plantaardige stoffen die door de
onderzoeksgroep van Dan Burke ontdekt en onderzocht werd.
Algemene werkingsmechanismen
Hoe vormen kankercellen een doelwit voor natuurlijke stoffen?
De transformatie van normale cel naar kankercellen gebeurt niet van de ene dag op de andere, maar is een proces die jaren in beslag neemt.
Dan Burke geeft een overzicht van de verschillende stadia:
1. Mutaties in het DNA door carcinogenen.
Carcinogenen berokkenen schade aan het DNA, zodat de celkern foute instructies geeft aan de cel.
Meestal leidt DNA-schade tot celdood, maar in zeldzame gevallen begint de cel zich ongeremd te delen.
2. Overgevoeligheid voor hormonen (oestrogeen, testosteron, …).
Sommige mutaties veroorzaken een verhoogde productie van oestrogeenreceptoren.
Hierdoor is de cel sneller geneigd om een celdeling uit te voeren onder impuls van oestrogeen.
3. Uitschakeling van apoptose.
Cellen worden gewoonlijk uit zichzelf gewaar dat er iets mis is.
In dat geval zet de cel een proces in gang om zichzelf te liquideren, voordat het zich omvormt tot een
kankercel.
Dat proces heet apoptose.
4. Celdeling.
Celdeling gebeurt in verschillende fasen en elke fase heeft haar eigen controlemechanismen.
5. Aanmaak nieuwe bloedvaten (angiogenese).
Net zoals andere cellen hebben tumoren voedingsstoffen nodig.
Een tumor van enkele millimeters zal niet verder groeien zolang er geen nieuwe bloedvaten gevormd worden.
6. Tumorinvasie van omringende weefsel.
Het omringende weefsel is een rem op vreemd gedrag van kankercellen.
De kanker moet dus ook deze barrière zien te overwinnen.
7. Uitzaaiing.
Een kanker wordt pas echt dodelijk wanneer het zich gaat verspreiden naar andere weefsels.
De kracht van natuurlijke kankerbeschermende stoffen zit in de diversiteit.
Ze bedreigen vele verschillende aspecten van het voortbestaan van een kankercel en laten ze gezonde cellen met rust.
Elke kankercel is erin geslaagd om de waakzaamheid van de interne security van de cel te omzeilen en
elke kankercel doet dat op een eigen, unieke manier.
Ook elke natuurlijke kankerbeschermende voedingsstof werkt op een eigen manier.
Door vele kankerbeschermende voedingsstoffen in te nemen (synergie), herstel je vele evenwichten in de kankercel en verhoog je de kans dat de kankercel zich weer normaal gaat gedragen.
Hormonale mechanismen
Geslachtshormonen stimuleren de groei van geslachtsorganen, zoals borst- en prostaatweefsel tijdens de puberteit.
Testosteron en oestrogeen binden zich aan specifieke receptoren die zich op die cellen bevinden.
De receptor geeft dan vervolgens het signaal door aan de celkern, die op zijn beurt nieuwe instructies geeft
aan de cel.
Dat maakt dat er in prostaat- en borstcellen een ‘ingebakken neiging’ zit om zich te delen.
Spier- en zenuwcellen hebben die ingebakken neiging niet.
Borstkanker
In de reguliere behandeling van borstkanker zijn er drie grote strategieën, afhankelijk van het type:
1. Oestrogeennegatieve borstkankers.
De oestrogenen spelen hier geen rol; de behandeling is zoals die bij andere kankers.
2. Oestrogeenreceptorpositieve premenopauzale borstkankers.
Oestrogenen die door de eierstokken geproduceerd worden, stimuleren de groei van borstkanker.
Behandeling: chirurgische verwijdering van de eierstokken (overia) of chemische castratie met Goserelin.
3. Oestrogeenreceptorpositieve postmenopauzale borstkankers.
Na de menopauze maken de eierstokken geen oestrogenen meer aan.
Het zijn de borstkankercellen zelf die de oestrogenen zelf aanmaken!
Behandeling: aromatase-inhibitoren en oestrogeen-receptor-blockers.
De meeste borstkankers (> 50%) zitten in de laatste categorie.
Het onderscheid tussen pre- en postmenopauzale borstkanker is belangrijk, want voor de menopauze mag je
nooit aromatase-inhibitoren geven.
Borstkanker na de menopauze is vaak het gevolg van een aromatase overactiviteit.
Aromatase is een enzym dat oestrogenen genereert uit andere hormonen zoals androsteendion en testosteron.
In oestrogeenreceptorpositieve kankercellen is deze activiteit sterk toegenomen, zodat kankercellen zelf
meer oestrogenen gaan produceren dan welk orgaan dan ook.
Naast granaatappel, zoethout, citrusvruchten bevat ook propolis een opmerkelijke aromatase-inhibitor.
Hoewel de synthetische aromatase-inhibitoren vele malen sterker zijn, kunnen liquiritigenine (zoethout) en
chrysine (propolis) er ook wat van .
Met het aromatase-enzym doet er zich een tweede probleem voor.
Aromatase zet testosteron (hoger) om naar oestradiol (een oestrogeen) dat de celdeling stimuleert via
de oestrogeenreceptoren.
Het enzym CYP1B1 zet oestradiol vervolgens om naar een ander oestrogeenmetaboliet, 4-OH-E2, dat de ontwikkeling van de kanker nog sterker stimuleert.
De natuurlijke remmers van CYP1B1 zijn de salvestrolen.
CYP1B1 zet salvestrolen bovendien om naar stoffen die de kankercel vernietigen, terwijl het CYP1B1-enzym
in gezonde cellen niet aanwezig is .
Hoe zit het met prostaatkanker?
Bij prostaatkanker maken we ook een onderscheid tussen hormoonafhankelijk en hormoononafhankelijk.
Prostaatkanker in een vroeg stadium is hormoonafhankelijk en wordt dan behandeld met een antitestosterontherapie.
Prostaatkanker kan zich ontwikkelen naar een testosterononafhankelijke kanker, wat een bijzonder slecht
vooruitzicht biedt aan de patiënt.
Vanaf dit punt bestaat er geen specifieke behandeling en gaat de oncoloog over naar standaardchemotherapie.
Omdat vele prostaatkankers ongevaarlijk zijn, is preventie van prostaatkanker naar een gevorderde stadium even
goed een optie.
Polyfenolen uit granaatappel, zoethout en citrusvruchten verlagen de productie van androgenen (de mannelijke hormonen) en verlagen de expressie van de bijhorende receptoren.
Ook tegen de hormonale drijfkracht hebben plantaardige stoffen dus een werking, naast de niet hormonale
werkingsmechanismen die Dan Burke (hierboven) eerder besproken had.
Voor borstkanker hebben vooral propolis en groene thee een zinvolle werking als aromataseremmers.
Bij prostaatkanker werden granaatappel, zoethout en citrusflavonoïden genoemd